Soms kun je van tevoren op je klompen al aanvoelen dat een dag anders zal gaan lopen, dan je vooraf had bedacht.
Als ik donderdag bij de Centrale op het toneel verschijn, om een dagje in te vallen, ben ik net te laat om me achter de bos bloemen te verschuilen, die ik voor onze 25-jarige jubilaris heb meegenomen.
"Aaaaaah, je-, pardon, ik bedoel natuurlijk u, bent er weer eens", roept iemand enthousiast als hij een glimp van me opvangt."Ja, ja, ik ben er weer eens", antwoord ik, en vlucht snel weg, door de zijdeur van de Educatieve dienst, want mijn werktijd is nog niet ingegaan.
Als ik na tien minuten naar boven loop en denk dat de kust weer veilig is, wordt ik ook daar weer "opgevangen" door deze" trouwe klant" van de bieb.
"Aaaaaaah, u was weer tevoorschijn gekomen", reageert deze klant weer, alsof hij me heeft staan opwachten.
"Ja hoor meneer, ik was weer tevoorschijn gekomen", en ook nu weer maak ik me snel uit de voeten via een zijdeur.
Achteraf blijkt dat hij zijn, bijna dagelijkse, tien-minuten gesprekje dan maar versnoept heeft bij een collega, en de hoop op mìjn luisterende oor waarschijnlijk heeft opgegeven.
Ziezo, die is weg!
Nog nauwelijks heb ik me aan de balie geïnstalleerd, of er meldt zich een "klein wijffie" op geitensokken en badslippers.
Enigszins twijfelend aan de "orde in haar bovenkamertje" sta ik haar te woord.
Ze komt speciaal uit Schagen, zoekt een artikel uit de Staatscourant van vorig jaar, en is vastbesloten om niet zonder dit artikel de bieb weer te verlaten.
Samen met een "opsporingsteam" uit de Backoffice probeer ik haar van dienst te zijn, en verzoek haar ondertussen even plaats te nemen aan de leestafel.
Dan vuurt ze nog een volgende vraag af over een verre voorvader uit Den Helder, die ooit pastoor (dat zou natuurlijk eigenlijk niet kunnen, vertelde iemand mij gevat) of dominee is geweest, maar van tevoren heeft ze eigenlijk al voor zichzelf vastgesteld dat ik daar dan ook wel geen direct antwoord op weet.
Hoe toevallig; onze weer eens aangewaaide "Den Helder-historicus" is aanwezig in de historische hoek van de bibliotheek; voor mij een geschenk uit de hemel, in dit geval!
Ik breng ze met elkaar in contact. De "historicus" ziet wel "brood" in haar, haalt snel zijn recorder met microfoon van huis, en gaat haar interviewen.
Deze plotselinge belangstelling vind ze uitermate interessant en alhoewel ze in eerst instantie eigenlijk wel een beetje haast had, besluit ze hier opeens alle tijd van de wereld voor te hebben.
Luid en duidelijk, zodat alle bezoekers mee kunnen luisteren, beantwoord ze de vragen in de microfoon van "de journalist".
Dit geeft mij en het "opsporingsteam Jacinta en Hanneke" even tijd om het nodige op internet op te snorren, omdat de gewenste Staatscourant helaas "achter de muziek aan" blijkt te zijn.
Na een half uur probeer ik "het interview" te onderbreken en geef haar de uitdraaitjes met informatie.
Hoewel ze, zoals gezegd, in eerste instantie niet van plan was om zonder het originele krantenartikel de bieb te verlaten, is ze opeens intens tevreden over onze zoekactie, en belooft mij een speciale bloembol uit haar tuintje, die ze met haar volgende bezoek aan Den Helder langs zal brengen.......
Als laatste "verrassing" deze middag, meldt zich een man, die een foto zoekt van iemand, die tijdens WO II in Frankrijk werd geëxecuteerd door een vuurpeloton, ergens voor een terras vol mensen.
Hij heeft deze foto ooit eens in een boek gezien.
"Dan wil ik vervolgens weten: Wie was deze man, en waar is deze foto genomen", draagt hij ons plechtig op, alsof wij deelnemers zijn aan een of andere TV-quiz, met een prijzenpot van enige duizenden euro's.
Hoewel Reiny al een kwartier heeft gezocht op internet, terwijl hij languit over haar buro meekijkt, blijkt deze vraag een speld in een hooiberg te zijn.
Hij verzoekt haar toch maar even door te zoeken en vooral vol te houden, want zo besluit hij, "het is rustig, en je hebt toch niets te doen?"
Ik zie de stoom bijna uit haar oren komen, als ze zegt dat hij misschien zelf maar eens even op internet moet gaan kijken.
"Dat gaat nogal makkelijk", roept hij cynisch, en duwt haar zijn knuist zonder vingers bijna in het gezicht.
Als ik hem nader bekijk, ziet hij er inderdaad uit alsof hij zelf ook niet ongeschonden uit de strijd is gekomen.
Zijn gezicht zit vol littekens, hij loopt kreupel en blijkt slechtziend te zijn.
Maar al met al geeft dit hem natuurlijk niet het recht ons te dirigeren om, koste wat het kost, één voor hem, belangrijke foto te voorschijn te toveren.
Ik probeer Reiny bij te vallen en leg hem uit dat het bijna onmogelijk is om deze foto, waarvan we niet eens zeker weten òf hij wel op internet staat, terug te vinden.
Snel toon ik hem op goed geluk een site van een of andere Franse instelling, die ik toevallig op internet tegenkom, zodat hij misschien daar eens kan informeren.
"Nou dat lijkt mij een heel goed idee", roept hij, opeens boven verwachting enthousiast.
"Geeft u mij maar het telefoonnummer, dan kan ik ze meteen even bellen", en plotseling blijkt niets meer onmogelijk.
Ik noteer het nummer voor hem, maar vraag me toch stiekem nog even af hoe hij dat dan toch doet met de toetsen van de telefoon, zo zonder vingers.
En hieruit blijkt dan maar weer, zoals een oud spreekwoord ongeveer luidt:
Één "vreemde kostganger van onze lieve Heer" kan meer vragen stellen dan wij, "aardse" bibliotheekmedewerkers met zijn allen tezamen kunnen of willen beantwoorden.............
Zo zie je maar het ver veelt nooit achter de balie.
BeantwoordenVerwijderen